woensdag 3 februari 2021

Behoeder van het kleine leven

 

Behoeder van het kleine leven

 

Ik werp me op als de behoeder van het fragiele leven

Van planten die kleintjes kreunen onder het geweld

Van droogte, arme grond en felle stormen

En kromgebogen staan te trillen en te beven

De bijna doden breng ik er weer bovenop

Meestal, want ook als mijn handen al eens willen falen

mijn ijzersterke wil geeft het nooit op

 

Zo draagt mijn ego bij

Aan het voortbestaan van het diverse menselijke ras

Bij het schoppen en het spitten spaar ik mieren en pieren

En mollen laat ik met plezier in weiden sollen

Laatst zat in de kelder van mijn schuur een salamander

Genoegzaam overwinterend mijn bezorgdheid te negeren

En had een hazelworm mijn mesthoop tot woonst verkoren,

hoewel vaak uithuizig toch nog mooi tesaam met zijn gezin,

zo wil ik aannemen,  en met zijn trouwe vrouw

Met wie hij ‘t nog altijd doet zolang de mensen hem niet storen

 

Bron Wikipedia - De hazelworm (Anguis fragilis) is een pootloze hagedis.

De klimmer in mijn klinkertuintje smeek ik ’s morgens

Heel erbarmensvol Groei en bloei blijf groen Hou vol.

En die lieve kleine Walnoot Seifersdorfer die al twee jaar

Voor haar overleven vecht, bezoek ik elke dag in het

Verfrissende gezelschap van een gieter

 

Bronwater

 

Ik de voorvechter van de hopelozen

De sukkels en de sijsjeslijmers der natuur

 

Later,

 als alles echt gedebetonneerd is,

Kan men mij om al mijn zachte wijs- en edelmoedigheid nog eren

Met piekfijn piepklein ingelijst een vreedzaam brokje bewapening uit nutteloos beton.

Roestig en taai op overleven ingesteld als al wat broos is

Maar liefst alleen postuum zoals het echte helden past

Wie zal zich dan herinneren hoe die planeet Aarde ooit begon?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Printfriendly

Aanbevolen

Op een afstand