JULIA’ S VRIJER
Julia’s slaapstee staat in brandOp de steenweg kraakt haar oude pand
Pompiers, ze rennen af en aan
Op zoek naar die reusachtige kraan
Die haar have en goed
Haar hebben en houden
Nu extra
koel kan houden
Potten pannen oude emmers grote schalen
Gaan de buren uit hun kelders halen
Om dit duivels vuur te blussen
Nergens is hij nog mee te sussen
Ooit moet
Julia’s vrijer Sebastiaan
Voor nog heter vuur hebben gestaan
Sirenes loeien in de verte
In de Put van Calevoet
Kan je ze nog horen
Wijl alom de vlammen likken
En de bedsprei al verloren
Is en de marmotjes
In het kooitje op de trap
In de rook dreigen te stikken
Luitenant, brigadier of korporaal
Julia’s bedstee staat finaal
In vuur en vlam
Lieve Julia, vurig roosje der kasseien
Niemand kan dit onheil nog bezweren
En al wil het hele korps het je wel leren
Zo zal je matras nimmer nog veren
Was jij niet zo heetgebakerd
En je slaapstee niet volkomen zwartgeblakerd
Zou je nu niet naast die arme Adriaan
Op de klamme keien
Van de Alsembergesteenweg staan.
Allen ontsnapten aan de vuurzee: Julia, Adriaan, Stan de Brandweerman en Sebastiaan. Vuur en Passie en Mirakels, daar snoepen wij wel van.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten